-
1 stave off
van zich af/op een afstand houden, zich van het lijf houden, van zich afzetten; afwendenstave off1 van zich af/op een afstand houden -
2 lay off
ontslaan; afwendenlay off♦voorbeelden:1 lay off, will you? • laat dat, ja?I'll lay off for a few days • ik blijf een paar dagen thuisII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (tijdelijk) ontslaan ⇒ op non-actief stellen, laten afvloeien1 afblijven van ⇒ loslaten, met rust laten♦voorbeelden: -
3 détacher
détacher [deetaasĵee]1 losmaken ⇒ afscheuren, verwijderen♦voorbeelden:v1) losmaken, verwijderen3) ontvlekken
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский